Artikels Circulex

Territoriale bevoegdheid rechtbank eerste aanleg bij planschade

In een interessant vonnis van 17 april 2024 (AR 24/490/A) spreekt de rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen zich uit over de territoriale bevoegdheid bij een planschade-procedure. Het Vlaamse gewest vorderde de verzending van de zaak naar de rechtbank van eerste aanleg van Brussel, terwijl de eigenaar de mening was toegedaan dat de zaak kan worden beslecht op de plaats waar het goed gelegen is. De rechtbank volgt de stelling van de eigenaar.

De rechtbank stelt vast dat de vordering uitsluitend is gesteund op artikel 2.6.1 VCRO. Het gaat volgens de rechtbank om een persoonlijke, geen zakelijke vordering.

De stelling van het Vlaamse gewest gaat eraan voorbij dat het recht op planschadevergoeding, en dus de verbintenis van de overheid om ze te vergoeden, niet automatisch ontstaat na de inwerkingtreding van het RUP, maar op het moment dat duidelijk wordt dat een onroerend goed niet meer bebouwbaar of verkavelbaar is.

In casu is de daad die de minwaarde van het goed tot uitdrukking brengt ("het startfeit") die de eigenaar aanwijst, de aflevering va een negatief stedenbouwkundig attest door de gemeente. Dit feit heeft noodzakelijk plaatsgevonden in de gemeente zelf, dat gelegen is binnen het gerechtelijk arrondissement. 

De rechtbank is derhalve krachtens art. 624,2° Ger.Wb. territoriaal bevoegd om kennis te nemen van het geschil.