Artikels Circulex

Procederen bij het Gerecht van het Europese Hof van Justitie

Het indienen van een beroep tot nietigverklaring bij het Gerecht van het Europese Hof van Justitie is geen sinecure. Deze procedure is aan heel wat vormvoorwaarden en vereisten onderworpen. Bovendien moet u zich voor deze procedure laten vertegenwoordigen door een advocaat. Wij vatten de belangrijkste punten voor u samen!

De bevoegdheid van het Gerecht

Op grond van art. 256, eerste alinea Verdrag Betreffende De Werking Van De Europese Unie (hierna “VWEU” genoemd) is het Gerecht bevoegd om in eerste aanleg kennis te nemen van de in de artikelen 263, 265, 268, 270 en 272 bedoelde beroepen, met uitzondering van die waarvoor een krachtens artikel 257 ingestelde gespecialiseerde rechtbank bevoegd is en die welke overeenkomstig het statuut aan het Hof van Justitie zijn voorbehouden.

Tegen welke handelingen kan er beroep worden aangetekend?

Op grond van art. 265 VWEU kan iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon bij het Hof van Justitie zijn bezwaren indienen tegen het feit dat een der instellingen, organen of instanties van de Unie heeft nagelaten te zijnen aanzien een andere handeling te verrichten dan het geven van een aanbeveling of een advies.

Art. 265 VWEU vereist ten aanzien van een verzoekende partij dat er sprake is van: “strijd met de Verdragen” naast het “nalaten een andere handeling te verrichten dan het geven van een aanbeveling of een advies.”

Het nalaten of weigeren een besluit te nemen valt naar algemeen wordt aangenomen onder de definitie van 'handeling'. 

Dit blijkt bijvoorbeeld uit de definitie gegeven in de Aanbevelingen van het Comité van Ministers aan de lidstaten van 15 December 2004 waar onderdeel A. Definitions stelt: “For the purposes of this Recommendation, 1. By “administrative acts” are meant: a. legal acts – both individual and normative – and physical acts of the administration taken in the exercise of public authority which may affect the rights or interests of natural or legal persons; b. situations of refusal to act or an omission to do so in cases where the administrative authority is under an obligation to implement a procedure following a request.”

Op grond van art. 263, vierde alinea VWEU kan iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon beroep instellen tegen handelingen die tot hem gericht zijn of die hem rechtstreeks en individueel raken, alsmede tegen regelgevingshandelingen die hem rechtstreeks raken en die geen uitvoeringsmaatregelen met zich meebrengen.

Binnen welke termijn moet er beroep worden ingesteld?

Op grond van art. 263, zesde alinea VWEU moet het in art. 263 VWEU bedoelde beroep worden ingesteld binnen twee maanden te rekenen, al naar gelang van het geval, vanaf de dag van bekendmaking van de handeling, vanaf de dag van kennisgeving aan de verzoeker of, bij gebreke daarvan, vanaf de dag waarop de verzoeker van de handeling kennis heeft gekregen.

Overige plichtplegingen

Het verzoekschrift moet voldoen aan de plichtplegingen die worden gesteld in het Reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie van 25 september 2012[1] (hierna “Reglement voor de procesvoering” genoemd).

In de stukken dient een de akte te worden gevoegd waarvan verzoekende partij de nietigverklaring nastreeft. 

Ook moet het nodige legitimatiebewijs van de raadsman van de verzoekende partij worden gevoegd. Voorts moet er een bewijs van het vertegenwoordigingsmandaat worden bijgebracht dat verzoekende partij aan haar raadsman heeft toevertrouwd.

Ook het bewijs van het bestaan rechtens van de verzoekende partij moet in de bundel worden gevoegd. Doorgaans zijn dit de statuten bij. Hieruit moet blijken dat het vertegenwoordigingsmandaat werd afgeleverd door een daartoe gerechtigd vertegenwoordiger.

Een verzoekende partij moet expliciet kiezen voor een procestaal.[2] Het verzoekschrift is niet langer dan 30 pagina’s.[3] 

Het processtuk gaat vergezeld met een dossier bevattende de stukken waar een beroep wordt op gedaan en een staat van die stukken en bescheiden.[4] Het processtuk is gedagtekend.[5]

De wijze van indiening van het beroep

Het verzoekschrift kan schriftelijk of digitaal worden ingediend.

Het verdient aanbeveling om het verzoekschrift digitaal via E-Curia in te dienen.

Indien het verzoekschrift schriftelijk bij aangetekende zending tegen afgiftebewijs wordt ingediend, moet het origineel van het processtuk worden ondertekend door de advocaat van verzoekende partij. Het origineel wordt overgelegd tezamen met vijf afschriften voor het Hof en in voldoende afschriften voor iedere andere partij.[6]

Verdere vragen?

Wenst u meer informatie over een gerechtelijke procedure bij het Gerecht van het Europese Hof van Justitie? 

Contacteer ons geheel vrijblijvend voor een eerste gesprek!

[1] PB L 265 van 29.9.2012, met rectificatie in PB L 38 van 9.2.2013, blz. 20), zoals gewijzigd op 18 juni 2013 (PB L 173 van 26.6.2013, blz. 65), 19 juli 2016 (PB L 217 van 12.8.2016, blz. 69), 9 april 2019 (PB L 111 van 25.4.2019, blz. 73) en 26 november 2019 (PB L 316 van 6.12.2019, blz. 103.

[2] Art. 36 en 37, eerste alinea Reglement voor de procesvoering.

[3] Art. 13 Praktische aanwijzingen voor de partijen inzake bij het Hof aangebrachte zaken.

[4] Art. 57, vierde alinea Reglement voor de procesvoering.

[5] Art. 57, vijfde alinea Reglement voor de procesvoering.

[6] Art. 57, tweede alinea Reglement voor de procesvoering.