Artikels Circulex

Gemeentelijk leegstandsreglement moet zich schikken naar het decreet grond- en pandenbeleid

Gemeentelijk leegstandsreglement

Voor de feiten die aanleiding geven tot deze bijdrage begeven we ons naar een Limburgse gemeente waar de gemeenteraad in 2012 een “Reglement Leegstand” heeft vastgesteld. 

Volgens het reglement in die versie wordt een woning als leegstaand beschouwd wanneer zij gedurende een termijn van tenminste 12 opeenvolgende maanden niet wordt aangewend in overeenstemming met de woonfunctie. Eén van de criteria die het reglement hanteert om te leegstand te beoordelen is het gebrek aan inschrijving in het bevolkingsregister gedurende minstens 1 jaar.

Een inwoner van de gemeente verhuurt een appartement aan huurders, die het pand daadwerkelijk bewonen, maar geen inschrijving in het bevolkingsregister kunnen bekomen. Kennelijk om die reden komt zijn appartement onder de aandacht van het leegstandsreglement. Een akte van leegstand volgt. 

Naast de afrekeningen van de nutsvoorzieningen toont een controle van de wijkagent nochtans aan dat het pand effectief wordt bewoond. De eigenaar vertrouwt er dan ook op dat zijn bezwaar tegen de akte van leegstand door de gemeente zal worden gevolgd.

Ook bewoning zonder inschrijving mogelijk

Groot was zijn verbazing toen hij vaststelde dat de gemeente zijn bezwaar toch ongegrond verklaarde en zijn pand opnam in het gemeentelijk leegstandsregister. Omdat bij dergelijke opname ook leegstandsheffingen (kunnen) volgen, besluit de eigenaar zijn zaak voor te leggen aan de rechtbank van eerste aanleg te Hasselt. 

Daar laat hij gelden dat het gemeentelijk leegstandsreglement veel te streng is. Volgens het reglement kan immers bij panden waar geen inschrijving in het bevolkingsregister voorhanden is geen enkel tegenbewijs van de voorgenomen leegstand worden geleverd.

De eigenaar argumenteert dat het uitvoeringsbesluit van het decreet grond- en pandenbeleid het heeft over een ‘indicatie’ van leegstand wanneer er een inschrijving in het bevolkingsregister ontbreekt, en ook dat de bevoegde minister van Wonen n.a.v. een parlementaire vraag antwoordde dat er vormen van bewoning mogelijk zijn zonder inschrijving in het bevolkingsregister.

Het DGPB gaat voor op een gemeentelijk reglement

De rechtbank van eerste aanleg te Hasselt is met een vonnis van 26 februari 2015 gevolgd in deze argumentatie. 

De rechtbank oordeelt dat het voor de eigenaar van een woning mogelijk moet zijn om aan te tonen dat er bewoning is - en geen leegstand, ook indien de gemeente uitgaat van de indicatie dat er geen inschrijving in het bevolkingsregister is. 

In de mate dat het gemeentelijk reglement dergelijke mogelijkheid tot tegenbewijs niet toelaat is het in strijd met het decreet grond- en pandenbeleid en moet het buiten toepassing worden gelaten. De akte tot vaststelling van leegstand wordt finaal door de rechtbank nietig verklaard bij gebrek aan bewezen leegstand.

Conclusie

Het besproken vonnis toont aan dat na een akte van leegstand best het gemeentelijk leegstandsreglement goed wordt bestudeerd. 

In deze zaak was het reglement veel strenger dan het decreet grond- en pandenbeleid toeliet. Hierdoor werd de gemeente terecht teruggefloten door de rechtbank en kan de eigenaar zijn pand in de toekomst verder verhuren zonder (zware) leegstandsheffingen te riskeren.

Met de bijstand van een gespecialiseerd raadsman kan u nagaan of het bestuur de procedurele voorschriften wel heeft gevolgd, en of de opgelegde heffing wel verschuldigd is.

Circulex is gespecialiseerd in deze materie.

Contacteer ons voor een verblijvend gesprek.

Het vonnis kan u hier consulteren.