Artikels Circulex

Beroepscommissie kan niet zomaar B-attest bevestigen

In het arrest nr. 248.306 van 18 september 2020 bevestigt de Raad van State dat de interne beroepscommissie, bij een beroep van de leerling, niet zomaar een beslissing van de klassenraad kan bevestigen. Bij een gemotiveerd beroep is zij ertoe gehouden om op ernstige wijze te antwoorden op de aangebrachte argumenten.

Intern beroep

De feiten die aan het arrest van 18 september 2020 ten grondslag liggen kunnen als volgt worden samengevat.

Een leerling is tijdens het schooljaar 2019-2020 ingeschreven in het tweede jaar van de tweede graad humane wetenschappen (ASO), maar ontvangt op het einde van het schooljaar van de delibererende klassenraad een oriënteringsattest B met clauselering voor ASO en gunstig advies overzitten. Overleg leidt tot een nieuwe klassenraad, maar ook nu handhaaft de klassenraad het attest. 

De leerling laat het hier niet bij en tekent administratief beroep aan bij de interne beroepscommissie. Daar laat hij onder meer het volgende gelden.

In zijn beroep wees de leerling op een leerstoornis en het gebrek aan begeleiding die hij daarvoor heeft gekregen, wat onmiskenbaar een invloed heeft gehad op zijn studieresultaten. Hij wees verder ook op het gegeven dat die zogenaamde zwakke resultaten hoe dan ook gerelativeerd moesten worden. Hij wees daarbij onder meer naar het klasgemiddelde/de mediaan die doorgaans ook zeer laag lag, en voor wiskunde ook specifiek op het gebrek aan begeleiding door een leerkracht. Hij wees ook op de moeilijke omstandigheden waarin de leerstof moest worden ingestudeerd ingevolge de COVID-19 pandemie, omstandigheden die voor iemand met een leerstoornis zoals hij nog moeilijker zijn dan voor andere leerlingen. 

Hij merkte ook op dat zijn totaalscore voor het jaar 60,3% was, wat bezwaarlijk een zwakke score genoemd kan worden. Ook het belang dat blijkbaar aan zijn leerhouding werd gehecht, stelde de leerling aan de kaart, waarbij hij ook beklemtoonde dat uit zijn dossier alvast bleek dat hij zich ook op dat punt heeft herpakt, nog los van het gegeven dat ook het zich moeilijk kunnen inzetten of motiveren voor zijn studies een typisch kenmerk is voor mensen met een disharmonisch intelligentieprofiel. 

In zijn verzoekschrift heeft de leerling ook uitdrukkelijk gewezen op andere mogelijkheden die er zijn dan een B-attest uit te reiken, zoals het geven van A-attest met een vakantietaak, of, ondergeschikt, het geven van een B-attest met een beperktere clausulering die enkel richtingen met een zwaardere wiskundige component uitsluit, maar het hem wel mogelijk zou maken om over te stappen naar het vijfde jaar humane wetenschappen met 3 uur wiskunde in plaats van 4 uur wiskunde. 

De interne beroepscommissie heeft deze argumenten niet aanvaard, en heeft het beroep ongegrond verklaard. De leerling vindt in de beslissing van de interne beroepscommissie evenwel geen duidelijk antwoord op zijn argumenten, en vordert voor de Raad van State bij uiterst dringende noodzakelijkheid de schorsing van het besluit van de interne beroepscommissie.

De motiveringsplicht 

De Raad van State start met een verduidelijking van de principes van de motiveringsplicht die van toepassing zijn op de interne beroepscommissie.

In een administratieve beroepsprocedure moet de indiener van een bezwaar erop kunnen rekenen dat zijn beroepschrift door de beroepsinstantie zorgvuldig wordt onderzocht en dat zij, ingeval zij meent tot hetzelfde oordeel te moeten komen als in de beslissing waarvan beroep, voor de verwerping van de aangevoerde beroepsargumenten goede redenen heeft. 

In beginsel immers mag van een zorgvuldig handelende beroepsinstantie worden verwacht dat zij in haar beslissing formeel aandacht besteedt aan de wezenlijke en fundamentele grieven van de beroepsindiener en dat zij hem aldus de antwoorden geeft die laten verstaan waarom zijn beroep wordt verworpen. 

Het bestaan en de zin van de beroepsprocedure vereisen met andere woorden dat de motivering er blijk van geeft dat de bezwaren van de leerling daadwerkelijk in overweging zijn genomen en in de nieuwe beoordeling zijn betrokken, dat de leerling begrijpt waarom die argumenten de beroepscommissie niet konden overtuigen en dat ten minste een  uitdrukkelijke repliek volgt op de vragen die voor de leerling blijkens zijn beroepschrift van wezenlijk belang zijn en die, mochten ze terecht zijn gesteld, mogelijk tot een voor de leerling gunstiger resultaat leiden.

De Raad van State stelt vast dat de leerling de representativiteit van de studieresultaten waarop de beroepscommissie steunt net in twijfel getrokken, dat hij verder argumenten in het debat heeft gebracht om te betwisten dat uit de hem gegeven cijfers tot het B-attest wordt besloten en dat hij ook uitdrukkelijk aan de beroepscommissie gevraagd heeft om een minder verregaande clausulering te overwegen. Ten slotte heeft de leerling uitdrukkelijk en op gemotiveerde wijze gevraagd om ten minste toegelaten te worden tot humane wetenschappen met 3 uur wiskunde.

De Raad van State kan op al die argumenten geen enkele respons terugvinden in de motivering die de beroepscommissie heeft uitgeschreven, zodat al evenmin is na te gaan of de commissie die argumenten in haar afweging heeft betrokken. De Raad van State gaat over tot schorsing van de beslissing van de interne beroepscommisie.

Besluit

Het arrest nr. 248.306 van 18 september 2020 is van belang omdat er een belangrijke bescherming voor de student uit kan worden afgeleid. 

De interne beroepscommissie zal niet zomaar een intern beroep aan de kant kunnen schuiven. De interne beroepscommissie zal met pertinente motieven moeten aantonen waarom zij een andersluidende beslissing neemt. Deze rechtspraak komt de rechtsbescherming van de leerling ten goede.

Een onderwijsbeslissing kan een grote impact op u hebben. De mogelijke gevolgen kunnen immers zeer verstrekkend zijn.

Wij staan u bij vanaf het ogenblik dat u kennis krijgt van het het voornemen van het treffen van een onderwijsbeslissing, en begeleiden u met kennis van zaken door het doolhof van het onderwijsrecht.

Contacteer ons vrijblijvend voor een eerste gesprek.