Artikels Circulex

Planologische neutraliteit beperkt tot 5 jaar

Planologische neutraliteit

Op grond van artikel 16 Grondwet kan iemand slechts uit zijn eigendom worden ontzet tegen een billijke en voorafgaandelijke schadeloosstelling.

Artikel 3 van het Vlaams Onteigeningsdecreet[1]heeft dit principe bevestigd.

Indien een overheid overgaat tot onteigening dient zij in beginsel steeds de principes van de doelneutraliteit en de planologische neutraliteit cf. de artikelen 62[2]en 63[3]van het Vlaams Onteigeningsdecreet te eerbiedigen.

Bij een onteigening ter uitvoering van een RUP geldt in principe de planologische neutraliteit.

Tijdsbeperking

Onder gelding van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gold dit principe voor onbepaalde duur.

In het Vlaams Onteigeningsdecreet heeft de decreetgever onder de tweede paragraaf van artikel 63 echter een tijdsbeperking van vijf jaar ingeschreven.

Hierdoor is het principe van de planologische neutraliteit in onteigeningszaken voortaan enkel nog maar van toepassing indien het RUP niet meer dan vijf jaar voor het nemen van het definitief onteigeningsbesluit definitief is vastgesteld.

Het Grondwettelijk Hof heeft die tijdsbeperking met een arrest van 18 oktober 2018 gefiatteerd. Zij is dus Grondwettelijk.[4]

Art. 159 GW als uitweg?

Indien een overheid vijf jaar wacht tussen het RUP en het definitief onteigeningsbesluit, is zij er niet langer toe gehouden om het principe van de planologische neutraliteit te eerbieden.

Het gevolg is dat een toekomstige onteigening geen rekenschap meer moet afleggen aan het principe van de planologische neutraliteit. 

Dit is dikwijls zeer nadelig voor de onteigende.

In de parlementaire werken bij het Vlaamse onteigeningsdecreet wordt geargumenteerd dat er een onweerlegbaar vermoeden van planologische neutraliteit geldt, indien een onteigeningsplan dat als rechtsgrond de VCRO of het DCP vermeldt, binnen de vijf jaar wordt opgemaakt, ongeacht wie de onteigenende instantie is. Voor het overige speelt de gewone doelneutraliteit. Op die manier worden voldoende waarborgen ingebouwd voor de onteigende, waarbij wordt gegarandeerd dat het beginsel van de planologische neutraliteit slechts onder duidelijke voorwaarden kan worden toegepast.”[5]

Voor het geval dat de planologische neutraliteit niet langer kan worden ingeroepen (wegens het verstrijken van de periode van vijf jaar), geldt volgens de decreetgever dus nog steeds het principe van de doelneutraliteit.

De vraag is of het principe van de doelneutraliteit soelaas kan bieden. In de parlementaire werken bij het Vlaamse Onteigeningsdecreet wordt hierover geen verduidelijking gebracht.

De kansen om dit principe succesvol in te roepen in een gerechtelijke procedure, waar er wordt onteigend ter realisatie van een RUP, zijn klein. 

De vraag kan worden gesteld of de gerechtelijke onteigeningsprocedure in die gevallen dan nog wel voorziet in een billijke vergoeding voor de onteigende.

Voor de onteigende rest in die gevallen enkel nog de mogelijkheid om, in toepassing van artikel 159 Grondwet, het RUP buiten toepassing te horen verklaren wegens onwettig.

Deze exceptie van onwettigheid houdt de processuele verweermogelijkheid in om te argumenteren dat het RUP onwettig is, en dat de vergoeding moet worden afgestemd op de voorheen geldende planologische toestand (meestal het gewestplan).

Juridische bijstand

Het is ten zeerste aanbevolen dat u zich in een planschadeprocedure laat bijstaan door een gespecialiseerd advocaat.

Wij beschikken over een ruime ervaring en expertise in deze materie.

Contacteer ons gerust voor een eerste vrijblijvend gesprek.

[1]Decreet van 24 februari 2017 betreffende onteigening voor het algemeen nut.

[2]Artikel 62 dat de volgende bepalingen bevat: “Bij het bepalen van de vergoeding voor het onteigende onroerend goed of zakelijk recht wordt geen rekening gehouden met de waardevermeerdering of waardevermindering die voortvloeit uit het doel van de onteigening zelf of uit de uitvoering van werken waarvoor de onteigening is toegestaan.

(…)

[3]Artikel 63 dat de volgende bepalingen bevat: Ҥ 1. Als wordt onteigend ter verwezenlijking van een ruimtelijk uitvoeringsplan, plan van aanleg, voorkeursbesluit of projectbesluit, wordt bij het bepalen van de waarde van het onteigende onroerend goed of zakelijk recht geen rekening gehouden met de waardevermeerdering of de waardevermindering die voortvloeit uit de voorschriften van dat ruimtelijk uitvoeringsplan, plan van aanleg, voorkeursbesluit of projectbesluit, ongeacht wie de onteigenende overheid is.

(…)

§ 2. Paragraaf 1 is alleen van toepassing als het ruimtelijk uitvoeringsplan of plan van aanleg, voorkeursbesluit of projectbesluit niet meer dan vijf jaar voor het nemen van het definitief onteigeningsbesluit definitief is vastgesteld.”

[4]Het is niet kennelijk onredelijk dat de decreetgever, om de uitvoering van de ruimtelijke plannen kracht bij te zetten, de toepassing van de planneutraliteit, anders dan de toepassing van de algemene doelneutraliteit, in de tijd heeft beperkt, Grondwettelijk Hof nr. 143/2018 van 18 oktober 2018.

[5]Parl. St.,Vlaams Parlement, 2016-2017, nr. 991/1, p. 89.