Artikels Circulex

Onteigening van de weg gereden door gebrek aan actuele noodzaak

Autovrij alternatief langs tramsporen

Eind 2020 stelt de gemeenteraad van de stad Gent een ontwerp van rooilijnplan voor een fiets- en wandelpad voorlopig vast. Aan het plan wordt ook een onteigeningsbesluit gekoppeld. De projectzone ligt in Wondelgem langs de tramspoorlijn ‘Gent-Evergem’, tussen de Frans de Louwersstraat en de Hoevestraat. Met de aanleg van het fiets- en wandelpad tracht de stad de bereikbaarheid van de basisschool ‘Mariavreugde’ en de buurt voor zachte weggebruikers te verbeteren. Ook de doorwaardbaarheid van de omgeving vormt een uitgangspunt. Door deze ingreep probeert de stad een veilig en volwaardig autovrij alternatief te creëren voor de smalle- en op sommige momenten drukke Vroonstallestraat.[1]

Voor het fiets- en wandelpad langs tramsporen is een breedte ontworpen van 3m90.[2] Een andere publieke overheid staat een erfdienstbaarheid van overgang toe, waardoor er enkel nog een strook van 2m30 op private grond moet worden verworven. Met de meeste eigenaars bereikt de stad vrij vlug overeenstemming. Eén eigenaar blijft zich verzetten tegen het voorgenomen project. Voor dit reststrookje van 93,48 m², gelegen in de zijtuin van de eigenaar, rest enkel de optie van de gerechtelijke onteigening.

De onteigeningsnoodzaak als voorwaarde …

Voor verder in te gaan op de inhoud van het vonnis, wordt de ‘onteigeningsnoodzaak’ als onteigeningsvoorwaarde in herinnering gebracht. Het is al even vaste regel dat een onteigening enkel kan worden uitgevoerd indien zij strikt noodzakelijk is.[3] Deze vereiste staat los van de plicht om aan te tonen dat een onteigening voor een doel van algemeen nut wordt doorgevoerd.[4] De opgegeven motivering moet verduidelijken waarom de onteigening noodzakelijk is. Dit betekent dat de motivering moet berusten op werkelijke feiten, dat uit de motivering een redelijk verband tussen de voorgenomen onteigening en het vooropgestelde doel kan worden afgeleid en dat, naargelang het geval, uit die motivering blijkt dat de genomen beleidsopties afgewogen werden.[5]

Met het Vlaams Onteigeningsdecreet van 24 februari 2017 worden een aantal voorwaarden uit de rechtspraak gecodificeerd.[6] Volgens art. 3 § 3 Vlaams Onteigeningsdecreet is onteigening enkel mogelijk als dit noodzakelijk is, en heeft deze noodzaak cumulatief betrekking op de volgende elementen: (1) het doel van de onteigening, (2) de onteigening als middel en (3) het voorwerp van de onteigening. In de parlementaire werken staat dat telkens moet worden nagegaan: (1) of het doel van de onteigening een dwingende reden van algemeen belang uitmaakt, (2) of dit doel enkel kan worden bereikt door onteigening, wat betekent dat er redelijkerwijze geen alternatief bestaat voor het gebruik van de onteigeningsdwang en (3) of wel degelijk het geviseerde goed moet worden onteigend en niet een ander goed.

De onteigeningsnoodzaak moet niet alleen daadwerkelijk aanwezig zijn, maar dient ook expliciet te worden veruitwendigd. De onteigenende instantie dient bij elke onteigening de vervulling van deze voorwaarden of elementen van de onteigeningsnoodzaak op afdoende wijze te motiveren.[7] De art. 10 en 28 Vlaams Onteigeningdecreet vereisen dat de onteigeningsnoodzaak in het voorlopig- en definitief onteigeningsbesluit wordt gemotiveerd. Uit de motivering van een onteigeningsbeslissing moet blijken waarom een onteigening noodzakelijk is. Dit betekent dat de betrokken motivering moet berusten op werkelijke feiten, dat daaruit een redelijk verband tussen de voorgenomen onteigening en het voorgestelde doel kan worden afgeleid en dat naargelang het geval daaruit ook blijkt dat de voorgenomen beleidsopties tegen elkaar werden afgewogen.[8]

… moet voldoende actueel zijn …

Ten gevolge van het verzet wordt de zaak ingeleid bij de Vrederechter van het derde kanton te Gent. Aangezien de eigenaar ook de wettigheid betwist, dient eerst de wettigheid van de onteigening te worden beoordeeld.[9] Ter adstructie van de onteigeningsnoodzaak vermeldt de motiveringsnota een alternatievenonderzoek. Hierin onderzoekt de stad de mogelijkheid van een bijkomende tramoversteek ter hoogte van de Vinkeslagstraat, een herinrichting van de Vroonstallestraat en de herinrichting van de Vroonstallestraat als schoolstraat. Deze alternatieven zouden niet volstaan om de onteigeningdoelstelling te realiseren.

De eigenaar is het hier niet mee eens. Tijdens het openbaar onderzoek werpt hij de volgende grief op: “De bezwaarschrijver verwijst naar de motiveringsnota waarin wordt verwezen naar het te smalle voetpad en fietspad in de vroonstallestraat doch dit probleem zou worden aangepakt met de heraanleg van het verkeersplateau voorzien in 2021 en de mogelijke inrichting van een fietsstraat.”

In het verslag naar aanleiding van het openbaar onderzoek wordt deze concrete grief met de volgende motieven weggeschreven: “De ‘kern van het probleem’ in de Vroonstallestraat wordt zoveel mogelijk opgelost met het aanleggen van een voetpad, een verkeersplateau en het eventueel realiseren van een fietsstraat, maar dit zal niet alle problemen oplossen zoals hierboven reeds vermeld. Door het realiseren van het fiets- en wandelpad willen we de buurtbewoners én scholieren stimuleren om zich vaker met de fiets, te voet of per tram te verplaatsen. Doordat voetgangers en fietsers gebruik maken van het nieuwe wandel- en voetpad zorgt dit voor meer ruimte voor de weggebruikers die wel in de Vroonstallestraat moeten zijn.”[10]

…. én ook actueel blijven

De Vrederechter stipt aan dat de onteigeningsnoodzaak niet alleen aanwezig moet zijn bij het nemen van het definitief onteigeningsbesluit, maar ook tijdens de gerechtelijke procedure. De Vrederechter stelt vast dat de Vroonstallestraat reeds enkele maanden effectief is heraanlegd mét een fietsstraat. Niettemin werd de heraanleg van de Vroonstallestraat als fietsstraat niet effectief als alternatief onderzocht in het kader van de onteigening. Dit terwijl deze optie wel degelijk al gekend was op het moment van het definitief onteigeningsbesluit.

Het wordt volgens de Vrederechter niet langer aangetoond dat de Vroonstallestraat geen veilige fietsverbinding zou (kunnen) zijn. Het is niet langer duidelijk wat de (actuele) onteigeningsnoodzaak zou zijn. De motivering van de onteigeningsnoodzaak houdt dan ook onvoldoende rekening met de gewijzigde omstandigheden. Evenmin wordt de actuele onteigeningsnoodzaak en -alternatieven zorgvuldig onderzocht. Bijgevolg is het definitief onteigeningsbesluit niet zorgvuldig en afdoende gemotiveerd, waardoor de onteigening onwettig is.

De wettigheidstoets van de Vrederechter verdient bijval. Sinds de inwerkingtreding van het Vlaams Onteigeningsdecreet zijn heel wat onteigeningsvoorwaarden decretaal verankerd. In de parlementaire werken geeft de decreetgever omstandig aan wat er precies moet worden verstaan onder al deze voorwaarden. In voorliggende zaak kan de stad er niet naast kijken dat de heraanleg van een parallel nabijgelegen straat een wezenlijke impact kan hebben op de initiële onteigeningsdoelstelling. In de administratieve procedure had het bestuur hier te weinig aandacht voor.[11] Terecht sanctioneert de Vrederechter dergelijke onachtzaamheid.

Joris Gebruers

Circulex advocaten

[1] Motiveringsnota onteigeningsbesluit: fietsen wandelpas tussen de Hoevestraat, de Vinkeslagstraat en de Frans Louwersstraat, 11, https://stad.gent/nl/mobiliteit-openbare-werken/wegenwerken-gent/lopende-openbare-onderzoeken-bekendmakingen/vinkeslagstraat-0(geraadpleegd op 13 januari 2023).

[2] Het vademecum fietsvoorzieningen geeft als aanbevolen breedte voor een vrijliggend dubbelrichtingsfietspad 2m50. Voor voetgangers wordt er aanbevolen om een breedte van minimaal 1m50 aan te houden. Gezien er op piekmomenten, m.n. voor en na schooltijd veel voetgangers en fietsers worden verwacht op dit fiets –en wandelpad is het volgens de stad wenselijk dat de nodige totaalbreedte wordt voorzien.

[3] Cass. 8 maart 1979, AC 1978-79, 808; Cass. 3 februari 2000, AR C.96.0380.N, AC 2000, nr. 89; Cass. 11 september 2003, AR C.01.0114.N, AC2003, nr. 426.

[4] RvVb van 1 april 2021 met nummer RvVb-A-2021-0854.

[5] Cass. 7 september 2017, AR C.16.0360.N, AC 2017, nr. 452; Cass. 11 september 2003, AR C.01.0114.N, AC 2003, nr. 426; Cass. 3 februari 2000, AR C.96.0380.N, AC 2000, nr. 89.

[6] Decreet van 24 februari 2017 betreffende onteigening voor het algemeen nut, BS 25 april 2017.

[7] Parl.St. Vl.Parl. 2016-17, stuk 991, nr. 1, 35-37.

[8] RvVb 6 oktober 2022, nr. RvVb-A-2223-0117 en RvVb 13 oktober 2022, nr. RvVb-A-2223-0120.

[9] Op grond van art. 48,3° Vlaams Onteigeningsdecreet deelt de gedaagde op de inleidingszitting mee of zij de wettigheid van de onteigening al dan niet betwist.

[10] Verslag openbaar onderzoek in het dossier “Fiets en wandelpad tussen de hoevestraat , de Vinkeslagstraat en de Frans Louwersstraat”, 4, https://stad.gent/sites/default/files/media/docume... (geraadpleegd op 13 januari 2023).

[11] De stad stelt diengaande het volgende in het verslag openbaar onderzoek: “Het vermelden van deze heraanleg in de motiveringsnota had misschien voor de volledigheid wel beter worden gedaan maar zal in essentie geen afbreuk doen aan de motivering van het onteigeningsdoel van dit fietspad.”